Notre-Dame de Paris (Victor Hugo, 1831)

Victor Hugo werd gedurende zijn leven meerdere malen gecensureerd. Zo belandde de roman Notre-Dame de Paris uit 1831 drie jaar na de verschijningsdatum op de Index Librorum Prohibitorum.  De antiklerikale ondertoon bleek de aanleiding. De kerkelijke overheid bedacht Les Misérables  in 1964 met dezelfde ‘eer’.

Beide boeken werden ook door tsaar Nicolas I van Rusland verboden omdat ze zogezegd ‘ondermijnend’ voor de samenleving waren. Na de Russische revolutie van 1917 werd deze ban ongedaan gemaakt en werd Victor Hugo zelfs een populaire auteur in de Sovjet-Unie. Een laatste opstoot van censuur beleefde Les Misérables  in 1954 toen Carlos Castillo Armas na een staatsgreep het boek op de brandstapel deed belanden. Ook hier was het ondermijnende karakter van het boek er voor de machthebbers te veel aan.

Bibliografie

Bronnen

Hugo, Victor. Notre-Dame De Paris 1482. Paris: Garnier, 1961.

Hugo, Victor. Les Misérables. Paris: Nelson, 1862.

Literatuur

Green, Jonathon en Nicholas J. Karolides. Encyclopedia of Censorship. New York: Infobase Publishing, 2014.