Kolonialisme

Paul Van Ostaijen dichtte nog “de negers hebben dikke lippen / de negers hebben dikke rode lippen”. Niemand die vroeger struikelde over dit soort van stereotypen. Vandaag zijn we veel gevoeliger geworden voor denigrerende karakteriseringen. De periode dat men ‘de zwarte’ in kinderboeken en romans mocht afschilderen als een groot kind dat nood had aan (her)opvoeding door de blanke, ligt gelukkig achter ons. Voortschrijdend inzicht. Maar stereotypen blijken soms hardnekkiger dan gedacht: de reclame voor de oerwoudfuif van de scouts (september 2017) maakte dit recent nog pijnlijk duidelijk. Een selectie van boeken die meer zijn dan stout: fout.

En… maakt het feit dat de vader van Pipi Langkous ‘negerkoning’ was haar minder onschuldig?


De 32ste bruid: roman uit Centraal-Afrika (J.M. Elsing, 1953-1974)
De neger die wit wilde zijn (Jo Otten, 1947)
De negerhut van oom Tom (Harriet Beecher Stowe, 1852)
Het Groote Negerboek (Willy Schermelé, 1932)
Het Negerprobleem en Sex Libris Van Ussel (oude collectie LWBIB)
Het zwarte kalf van Zoeloeland: een verhaal uit de strijd van de Boeren tegen Dingaan (1838) (Pieter de Zeeuw, 1959)
Kamango: een overwinning op Satan (Z.E.P. D'Hossche)
Kuifje in Congo (Hergé, 1931)
La Politesse (Nicolas Mukweti)
Negerliederen (Martien Beversluis, 1934)
Oki en Doki bij de nikkers (Henri Arnoldus, 1957)
Olifanten hebben voorrang: reportage van een reis door Kongo (Emiel van Hemeldonck, 1954)
Pippi Langkous (Astrid Lindgren, 1952)
Sambo, ga je mee? (Leonard Roggeveen, 1939)
Ten little niggers (Agatha Christie, 1939)
The Adventures of Huckleberry Finn (Mark Twain, 1882)